Dubbelinterviews, je ziet ze steeds vaker. Ik lees een dubbelinterview in de NRC met schrijverspaar Marion Bloem en Ivan Wolffers en de moed zinkt me in de schoenen. Het interview gaat over ziekte, over oud worden en de beperkingen die dat oplevert.
Vroeger schreef ze met gemak 15.000 woorden op een dag, pocht Bloem, nu hooguit 3000. Nog een geluk dat ze maar blijft schaven en schrappen, anders zouden we ernstig moeten vrezen voor het bomenbestand. Maar wie denkt dat zij snel schrijft, kent Wolffers nog niet. Sneller dan zijn schaduw. Sneller dan Bloem kon lezen in elk geval.
Heel even vraag ik me af of het wel goed zit met al die nullen. Maar geen journalist zou zo’n fout laten passeren – woordentellen zit er bij hem ingebakken. En waarom zou het niet kloppen? Er zijn cursussen die beloven dat je duizend of meer woorden per minuut gaat lezen.
Vijf jaar eerder gaven ze ook een dubbelinterview, toen aan de Volkskrant. Bloem had net haar boek Lust & Liefde gepubliceerd. Het gesprek ging over ziekte en seks. Van dubbelinterviews word je loslippig, lijkt het. Het duo zette de deuren naar de slaapkamers wagenwijd open. Als lezer kijk je dan wat gegeneerd de andere kant op. Ik tuur die tekst intussen af naar een hint, een clou, naar iets wat die spraakwatervallen op schrift bevestigt of verklaart, maar vind niets.
3000 woorden per dag. Elke veertien dagen een boek. Daarnaast maakt Marion Bloem films, schildert ze, zet ze zich in voor asielzoekers en grootmoedert ze er flink op los. Oud worden sucks.