Dat Barbie de nodige discussies over rollenpatronen en feminisme zou aanzwengelen viel te verwachten. Dat dezelfde film verboden zou worden in Vietnam omdat een kaart (een onschuldige kindertekening, aldus Warner Bros.) Pekings omstreden aanspraken in de Zuid-Chinese Zee weergaf, was al opvallender. Dat Barbie samen zou optrekken met Oppenheimer in een marketingoffensief om zo de noodlijdende bioscoopwereld weer leven in te blazen, was ronduit verrassend.
Bombs and bombshells, kopte The Economist boven een artikel over het zonderlinge huwelijk van escapisme en pessimisme. Juist dat was een doorn in het oog van Japan. Hoe kon iemand felroze fantasie mengen met een film over de vader van de atoombom, een bom die aan 200.000 Japanners of meer het leven gekost heeft? Banaliseren van geweld vond men het.
Ik dacht aan een film en aan twee songs. Die film is bijna vijfenzestig jaar oud en heet Hiroshima, mon amour. Precies daar draait het verhaal om, de bom op Hiroshima en liefde, de vlag dekt de lading volledig.
De liedjes zijn nieuw, Franstalig en heten allebei Hiroshima. Beide hits hebben veel met liefde en niets met Hiroshima te maken.
On n’est plus qu’un champ de bataille / Mon amour, Hiroshima
zingt de Waalse Claire Laffut. Lous and the Yakuza, artiestennaam van het aanstormende Congolees-Rwandees-Belgische talent Marie-Pierra Kakoma, zegt het zo:
Tu es ma petite bombe à moi / Tu exploses comme Hiroshima
Tu es mon rêve et mon cauchemar / Tu me hantes comme Hiroshima
Dat herhaalt ze nog vijf keer, twaalf maal Hiroshima in een liedje van minder dan drie minuten. Het rijmt, dat wel.
Ook veel Barbenheimerstukken konden de verleiding van een beeldspraak vol bommen en granaten niet weerstaan. De banalisering van geweld, die Japanners hebben een punt.
© Ricus van der Kwast, 16 augustus 2023
Dit artikel is verschenen in De Morgen, 25 augustus 2023