Dat het het derde gewest is, wordt buiten België nogal eens vergeten. Net als Vlaanderen en Wallonië heeft Brussel namelijk zijn eigen parlement, zijn eigen ministers en zijn eigen huishoudboekje. Je hebt ook de Fédération Wallonie-Bruxelles, sinds 2011 de naam van de Franstalige gemeenschap. Die gemeenschap gaat over taal en cultuur, niet over grondgebied en dus ook niet over Brussel. De naamswijziging was een boevenstreek van Franstalige Belgen en moest voorkomen dat Vlaanderen Brussel zou wegkapen. Want laat er geen misverstand over bestaan: zowel Vlaanderen als Wallonië heeft zijn zinnen gezet op de hoofdstad, mocht België ooit breken.
Op het eerste gezicht is dat begrijpelijk. Het politieke belang van Brussel, als nationale hoofdstad en de facto hoofdstad van de EU, is groot. Het economisch belang is navenant. Op amper 0,5% van het Belgisch grondgebied wordt 18% van het bnp binnengehaald. Met een bnp per inwoner van ruim 66.000 € behoort het gewest tot de rijkste gebieden in de EU. Van de 110 zgn. NUTS 1–regio’s[1] die de EU uitmaken, moet het alleen Luxemburg en Ierland voor zich dulden.
Maar er zijn ook andere cijfers. Le Soir publiceerde onlangs de salarisgegevens per provincie voor de twee soorten werknemers die het Belgisch arbeidsrecht kent: arbeiders en bedienden. Nergens wordt de hoofdarbeid van de bedienden beter beloond dan in Brussel: het mediane brutomaandsalaris bedraagt er 4220 €. Als het om handarbeid gaat, zijn de rollen omgekeerd. De Brusselse arbeider verdient slechter dan al zijn landgenoten (mediaan: 2768 €).
Brussel betaalt zowel de hoogste als de laagste salarissen. Dat betekent meer ongelijkheid. Wie dieper graaft, ziet dat alleen maar bevestigd. Met meer dan 12% is de werkloosheid in Brussel driemaal zo hoog als in Vlaanderen, en anderhalf keer hoger dan in Wallonië. Het armoederisico bedraagt 25%, tweeënhalf keer zo groot als in Vlaanderen en weer anderhalf keer groter dan in Wallonië. 30 op de 10.000 inwoners is dak- of thuisloos, tegenover respectievelijk 25 en 12 in Wallonië en Vlaanderen.
Hoe serieus het probleem is blijkt ook uit een internationale vergelijking. Het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut bekeek voor Amsterdam, Brussel, Kopenhagen, Oslo en Stockholm de verdeling van rijkdom en armoede over de verschillende stadsbuurten. Brussel blijkt de enige stad te zijn met hoge concentraties van armoede.
Een verklaring daarvoor zit in de lappendeken die Brussel is. Zijn 1,2 miljoen inwoners zijn verspreid over negentien deelgemeentes, die uiteenlopen van het rijke Ukkel of Oudergem in het zuidoosten tot de zogenaamde ‘arme sikkel’ rondom Anderlecht en Sint-Jans-Molenbeek. Armoede wordt hier verder in de hand gewerkt door het woningbeleid. Sociale woningen zijn zeldzaam: in Brussel is hun aandeel op de huizenmarkt minder dan 10%, in Amsterdam zowat de helft.
Brussel is anders, letterlijk. Het is de meest diverse stad van Europa, wereldwijd alleen afgetroefd door Dubai. Meer dan 60% van zijn inwoners is van buitenlandse komaf. Met 183 verschillende nationaliteiten blijkt de stad een ware magneet. Haar bevolking groeit veel harder dan de Vlaamse of Waalse. Veel van de nieuwkomers zijn buitenlanders. De toestroom van goedbetaalde expats van internationale instellingen of bedrijven moet het ruimschoots afleggen tegen arbeidsmigranten met een eerder gebrekkige scholing.
Hoe rijker geschakeerd de stad zo wordt, des te meer verarmt ze materieel. Steeds meer wordt Brussel nu een afspiegeling van Europa, boordevol tegenstellingen en problemen. Maar een heuse hoofdstad, dat wel.
© Ricus van der Kwast, juni, september 2023
[1] Nomenclature des Unités Territoriales Statistiques, opdeling ingevoerd door Eurostat omwille van rapportage
Dit artikel is ook verschenen in Argus, jaargang 7, nummer 158, 13 september 2023