Hoe muziek ons betere mensen maakt, kopt Filosofie Magazine in mijn inbox. Good music makes good people: dat is al meer dan tien jaar de slagzin van mijn favoriete Waalse radiozender. Ook adverteert het maandblad een interview met wie anders dan de omnipresente Rutger Bregman. Plus een profiel van Alexis de Tocqueville: als dat maar niet over het nieuwe project van de familie Sommer gaat, denk ik nog. Maar ik durf dan al niet meer verder te lezen. Heeft filosofie ook niet iets met originele ideeën te maken, wars van mediahypes, tegen de stroom in?
Misschien moet ik niet teveel verwachten van een blad waarvan de redactie gereduceerd is tot een romp met een hoofdredacteur zonder redacteuren. Of misschien vind ik het antwoord diezelfde dag in het commentaar van de Standaard. Daarin gaat het over de benoeming van Maarten Boudry op de leerstoel Etienne Vermeersch aan de UGent. Leiden in last zogezegd: de benoeming gaat gehuld in verdachtmakingen van voortrekkerij, al dan niet gevoed door collegiale afgunst. Maar de leerstoel is geen leerstoel en met een jaarbudget van 50.000 euro all-in mag de prof die geen prof is dwarsdenken en filosofie aan de man brengen. Lees: het publieke debat opzoeken.
De filosoof als universitaire marketeer, is de toepasselijke titel van dat commentaar. In dit tijdperk is er immers steeds minder plaats voor fundamentele betogen, zegt het, en dus moet de filosoof de boer op, de markt verkennen. Ook dat is treffend, maar niets nieuws. Eén van de grondleggers van het vak was zelfs zo vaak op de markt dat hij vergat te schrijven. Zolang een denker maar verrast, verdiept, prikkelt en niet meedeint met de grillen van de publieke opinie. Goed beschouwd een schone taak voor Maarten Boudry. En iets voor een volgend nummer van Filosofie Magazine, dat ook.