1995 was een prachtig sportjaar voor me. Ajax won de Champions League, de Houston Rockets de NBA-titel. Ik kon mijn geluk niet op. Het was de laatste keer voor beide teams.
Pas dit jaar mocht ik weer hopen. En weer waren ze in fase. Ajax had zich ontdaan van o.a. Benfica, Real Madrid en Juventus en stond tegenover Tottenham in de halve finales van de Champions League. Houston is al een paar jaar de belangrijkste uitdager van de almachtige Golden State Warriors. Het trof de heersend kampioen nu in de halve finales van de Western Conference Finals.
Beide teams strandden in het zicht van de finish. Ajax, bij rust nog op rozen, liet zich drie keer aftroeven door Lucas Moura, met de mokerslag in de zesde minuut van de blessuretijd. Houston en Golden State vochten een ongemeend spannende serie uit. Geen enkele partij werd met meer dan zes punten verschil gewonnen. Op 36 seconden van het eindsignaal in Game 6 schoot een driepunter van Klay Thompson de illusies van de Rockets definitief aan flarden. Synchroon waren ze, ook nu.
Wat me triest maakt: voor beide teams was het de beste en voorlopig laatste kans op groot succes. Matthijs de Ligt en Frenkie de Jong worden volwassen, Chris Paul en P.J. Tucker 35. Dat is tegenfase, maar het resultaat is hetzelfde. The title window has closed. Ajax wint nog een landstitel en een beker, de NBA kent geen troostprijzen. Allebei uithuilen en opnieuw beginnen, helemaal opnieuw.
2019 was een goed sportjaar voor me. Maar het smaakte naar meer.