De WAF
Joachim Kroll was een kleine, onopvallende man met een IQ van 76. Een onbeduidende man eigenlijk. Maar Joachim Kroll was ook een seriemoordenaar die het nieuws voor een heel leger vakantiegangers in de zomer van 1976 beheerste.
In die jaren was nieuws volgen op vakantie een uitdaging. Je moest je behelpen met De Telegraaf, Het Laatste Nieuws, en als ook die hadden afgehaakt, dan was er in een bekende taal nog de Bild Zeitung. Bild wist elk oord in Europa, hoe ver, hoe diep ook, te bereiken. Dat het een boulevardblad was waar je je neus voor ophaalde, dat wist ook het joch dat ik toen was. Het zou nog een paar jaar duren voordat ik kennis maakte met Die verlorene Ehre der Katharina Blum of met Günter Walraff, “der Mann, der bei ‘Bild’ Hans Esser war”.
In juli 1976 was Kroll intussen een onuitputtelijke bron van inspiratie voor Bild. Elke dag verscheen er een nieuw artikel over “der Menschenfresser von Duisburg”, waarin de moorden van Kroll minutieus beschreven werden, haast alsof het afleveringen uit een feuilleton waren. Wereldnieuws, elk ander nieuws moest wijken. Terug in Nederland bleek dat ik niet wist wat er de voorgaande weken gebeurd was. Tegelijk merkte ik dat in mijn omgeving niemand van Kroll gehoord had. Ik besloot het hele verhaal te vergeten.
Nepnieuws, zou je nu zeggen. Nepnieuws is van alle tijden. Verhalen verzinnen zit in ons en er is niets mis met verbeelding, hooguit met de poging het als waarheid te slijten. In die zin is nepnieuws vervelend, maar ook niet veel meer dan dat. Het valt immers te verifiëren. Je zet de fact checkers aan het werk en het verhaal wordt bevestigd of ontkracht, of iets er tussenin.
Dat kan even duren en het zou veel sneller en simpeler zijn als de schrijver zelf met een kleine toevoeging het waarheidsgehalte van zijn artikel aangaf. Desnoods met kleine lettertjes: elke gelijkenis met….op ware feiten gebaseerd…losjes geïnspireerd op…. Zelf zie ik er wel wat in om elk artikel een waarachtigheidsfactor toe te kennen. De WAF, afgekort, is dan een score in procenten of, wat naadloos in de tijdgeest past, in symbolen. Ik denk aan duimen, een klein duimpje, een dikke duim, enzovoorts. Of de verzinsels uiteindelijk nog de moeite waard zijn voor een krant of een lezer, dat is een ander verhaal.
Geen nepnieuws, maar nulnieuws
Joachim Kroll heeft echt bestaan. Toen ik een tijdje terug over Zabrze las, struikelde ik over hem, onwaardige zoon van een stad die in zijn geboortejaar Hindenburg heette. Ten onrechte had ik hem al die tijd weggezet tussen de verschijningen van UFO’s en driekoppige monsters. Hij was verkrachter, moordenaar, kannibaal. Minstens acht moorden, waarschijnlijk veertien, had hij gepleegd tussen 1955 en 1976. In 1982 werd hij veroordeeld tot levenslang. Negen jaar later stierf hij in de gevangenis.
Geen nepnieuws dus in de zomer van 1976, alleen maar schaamteloos en smakeloos hoe Bild de details van zijn gruweldaden had opgedist. Smeuïg bedoeld natuurlijk, net als de schaarsgeklede Uschi, Heike, of hoe ze ook allemaal heetten, die doorgaans het blad opfleurden. Geen nepnieuws, maar nulnieuws.
Nulnieuws is veel verraderlijker. Het leest lekker weg en heeft typisch een hoog rode-orengehalte. Nulnieuws begint waar de nieuwswaarde van een feit ophoudt, als die er al ooit geweest is. Een hoge WAF-score, geen duim te bekennen; alles waar en totaal oninteressant. Maar daar kom je pas achter als je het al gelezen hebt. Nulnieuws besluipt je, overvalt je als je er het minst op bedacht bent en steelt je tijd.
Kranten als de Bild Zeitung hebben de toon gezet. Ruim veertig jaar na de zomer van Kroll is Bild zichzelf trouw gebleven en nog even abject als altijd. Inmiddels wordt ze echter griezelig dicht op de hielen gezeten door kranten die vroeger gepaste afstand tot haar bewaarden. Veelzeggend is het hoe vaak Nederlandstalige bladen zich nu juist beroepen op Bild als bron voor Duits nieuws. En verder citeren die kranten zinloze tweets, tellen ze de hamburgers die Donald Trump eet en leggen ze het privé-leven van om het even wie onder de loep. Dat laatste natuurlijk onder het mom van menselijke, betrokken journalistiek.
Nulnieuws is de norm geworden. Het komt in verschillende gedaanten. Je hebt de Kroll-en-Trumpvariant waarbij een kwestie die ooit nieuwswaardig was ad nauseam wordt uitgemolken. Maar minstens zo vaak komt de tweede variant voor. Een voorval of waarneming zonder enig belang vormt de aanleiding voor een artikel, wordt gebombardeerd tot nieuwsitem.
Voornemens en voorspellingen
Neem dit nou. Het jaar is al weer even onderweg en voornemens en voorspellingen zijn vergeten. Toch is het ook pas een paar maanden geleden dat elk zich respecterend blad of krant uitpakte met pagina’s vol voornemens en voorspellingen, vooral veel voorspellingen. Ik heb het dan niet over iets wat lijkt op de uitkomst van een logisch proces, met analyse en extrapolatie. Nee, ik heb het over het lukraak verzinnen van iets wat dit jaar zou kunnen gebeuren.
De glazen bollen waren niet aan te slepen voor al die zelfbenoemde mamadous en nostradamussen. In 2018 gaat er gestaakt worden, vinden we buitenaards leven, fuseert Shell met Saudi Aramco, wordt Ierland één, en zo ging het verder. België breekt, maar pas in 2028 (Bloomberg), en wordt gelukkig in 2018 eerst nog wereldkampioen voetbal (de Volkskrant) door een goal van Fellaini (De Morgen).
Zelfs de literaire site Tzum doet een duit in het zakje, maar, eerlijk is eerlijk, dat stuk is tenminste dolkomisch. Humor, dat is precies wat er ontbreekt in al die andere verhalen. Hier en daar een schuchtere poging tot ironie of relativering, meer zit er niet in. Er wordt juist vol ontzag gesproken over Bloomberg, die toch maar mooi het ja van de Brexit en de overwinning van Trump op Clinton voorspeld had. 25% kans dat je hier met een willekeurige gok twee keer goed zit! Paul de Octopus deed dat dan zo’n 50 keer beter.
Erg fantasievol is het allemaal evenmin. Veel van die voorspellingen kom je in meer dan één blad tegen (geen seks zonder contract, nieuwe planeten worden ontdekt, het hoofdkantoor van Unilever gaat naar Londen). Wat bezielt die bladen toch om hun kerstborrelpraat af te drukken?
Navelstaren en incestueuze vrijages
Het kan erger: journalisten die over journalisten schrijven. VTM-journalist Boudewijn Van Spilbeeck die besluit als vrouw verder door het leven te gaan, dat is een godsgeschenk voor de Nederlandstalige media. Waar men Bo beter met rust had kunnen laten of zelfs tegen haar enthousiasme in bescherming had moeten nemen, stort men zich massaal op het sensationele bericht. Als er dan nog twee moppermuppets in een voetbalprogramma slechte grappen over maken, is het hek van de dam en schrijft heel Nederland en half België over iets wat oorspronkelijk een privézaak was.
Die incestueuze vrijage tussen journalisten die elkaar tot nieuws verklaren komt steeds vaker voor. Alleen al de laatste weken interviewt de Volkskrant de hoofdredacteur van HP/De Tijd, wijdt HP/De Tijd een rapportage aan de hoofdredacteur van de NRC en ondervragen Volkskrant-verslaggevers hun eigen hoofdredacteur.
Het heeft allemaal wat weg van de schoolkrant die over de docenten schrijft. Behalve dat leerlingen van alles willen weten over leraren, terwijl – now here’s some news for you – het lezers eigenlijk een zorg zal zijn wie de mens achter de journalist is. Als lezer ben je perfect gelukkig met The Economist, waar je zelfs niet weet wie wat schrijft. De journalist zelf is niet het nieuws.
Ga dat maar eens uitleggen aan al die journalisten die het navelstaren nog verder doorvoeren en over zichzelf schrijven. Dat begint een ware plaag te worden. Maar als een columnist of journalist dan al de ruimte krijgt om over zichzelf te schrijven, dan verwacht je op zijn minst grootse, wereldverbeterende plannen, nooit verwezenlijkte jeugdidealen, noem maar op.
Niets van dat al. Je leest hoe de huishoudster de wacht is aangezegd, hoe een ander dik is en geweldig gelukkig. De onderwerpen worden zo alsmaar kleiner en knusser. De spruitjes mogen van het menu geschrapt zijn, de lucht hangt nog zwaar in de journalistenkeuken. En het wordt intiem, vooral heel intiem. Journalisten schrijven over hun seksleven, hun gehandicapte kinderen, hun kankers. Mogen ze daarover schrijven? Zeker. Maar laten ze het doen in een boek, een autobiografie, een gedichtenbundel. Niet via een nieuwsmedium, wat bovendien een geniepige sluipweg is om direct een nietsvermoedend groot publiek te bereiken. Laten ze het doen in hun eigen tijd, op eigen kracht.
Iets beters dan junkfood
Ik begrijp waar het vandaan komt. De paniek over een professie die met uitsterven bedreigd is spat immers van de pagina’s. Pijnig jezelf en je lezers toch niet langer, zou ik ze willen zeggen. Stop ermee. Hou op met navelstaren en hou jezelf een spiegel voor. Je ziet iemand die steeds meer schrijft, meer moet schrijven over steeds minder, wat steeds sneller vergeten wordt. Je ziet iemand die kijkt of hij nog ergens pik, kut of neuken in zijn stuk kwijt kan. Het liefst in de titel, dat scoort extra. Digitaal in je hol naaien is de leukste taalgrap die je in jaren verzonnen hebt. Stap naar je hoofdredacteur, uitgever of eigenaar. Geef gewoon toe dat je niets meer te schrijven hebt. Zeg dat je gek wordt, dat je al je partners, kinderen, huisdieren en huisraad al beschreven hebt. Dat je op het punt staat de gebruiksaanwijzing van je espressomachine te publiceren.
Je baas zal tegensputteren. Voordat hij je definitief verliest met dat betoog over crossmediale concepten, zal hij opwerpen dat de concurrentie moordend is, van burgerjournalisten, van social media, en dat ze het allemaal zo doen. Daar zit de eerste denkfout. Wie zich aanpast, is gedoemd te verdwijnen. De bladen vallen alle jaren bij bosjes.
Hij zal wapperen met tabellen, grafieken, clickbaits, om te tonen hoe sterk juist de persoonlijke, sappige verhalen scoren. Dat is de tweede denkfout en lijkt op de verdediging van een drugsdealer: de markt is er nu eenmaal, hij kan de vraag zelfs niet aan en moet steeds meer leveren. Vergeet niet dat jij ons nieuwsaanbod, ons leesvoer bepaalt en dat je een missie hebt om ons iets beters dan junkfood voor te schotelen. Zie ons daarbij als verslaafden. De Bild-lezer in ons die wil gluren in andermans leven, andermans ellende, beheersen we maar met moeite. En we zijn lui. Als we ons eigen werk nog even kunnen uitstellen door wat nietszeggende faits divers te lezen, zullen we dat doen.
Zo’n bui had ik pas. Ik zocht afleiding. Even had ik geen zin in de verhalen over Loes en Siepie, de poezen van een Volkskrant-columniste, en evenmin in de spannende avonturen van een andere Volkskrant-verslaggever die paracetamol bij Het Kruidvat ging kopen. Ik bleef hangen bij een artikel van de Amerika-verslaggever over Aziz Ansari. Ik kende Ansari niet. Vast de rijzende ster in de Democratische partij, dacht ik, leuk, nog van Aziatische komaf ook.
Het zat anders in elkaar. Ansari is een acteur en het artikel ging over zijn one-night stand met een vrouw die zich Grace noemde. De verslaggever beschreef bloemrijk hoe Ansari haar befte, hoe zij hem pijpte, één keer en dan nog een keer. Dat ze niet neukten, hoe graag hij dat ook wilde. Mijn gedachten dwaalden af. Ik probeerde me Uschi, Heike, of hoe ze ook heetten, voor de geest te halen. Zou er iemand over veertig jaar nog over Ansari en zijn Grace schrijven, vroeg ik me af.
Wat mijn voorspelling voor 2018 was?
Dat niet langer nepnieuws, maar nulnieuws de grote kopzorg voor de journalistiek wordt.
Ik krijg gelijk, daar kun je donder op zeggen.
En mijn voornemen?
Nooit meer nulnieuws lezen.
Ik heb nu al jammerlijk gefaald.
Dit artikel is verschenen bij De Nieuwe Reporter, 5 april 2018